Einde van het wielrennen

We moesten vroeg opstaan omdat we naar de eind willen gaan kijken van het fietsen. het is 100 km. We hebben nu al broodjes gehaald. We gaan nu bijna vertrekken. IK moet nog mijn haren en tanden poetsen. Ik heb vannacht bij oma en opa geslapen. Ik sliep in de woonkamer. Dit wilde ik natuurlijk zelf. Ik heb lekker geslapen. Opa laat me steeds lachten. Ik ben eventjes aan het pasjanse. Opa moet voor mij de kaarten schudden. We zijn vertrokken we zitten wel er krap. We zijn aangekomen. We wachten tot ome Willem binnen komt. Toen die er was, was hij onderweg zijn bril kwijt geraakt. Trouwens hij heeft een mooie eindsprint gedaan. Hij had op het laatste twee mensen in gehaald. OP het laatst zijn Jeroen ik ik in een ijs koud bad of zo iets geweest.